Hoofdstuk 272 Ik geloof in het lot
Terwijl de presentator nauwelijks nog woorden kon uitspreken, kwam Stanley er abrupt tussen: "Hou je koest, al die ophef is nergens voor nodig!"
Chelsey, verbijsterd, had een voorgevoel over Stanley's volgende zet.
En jawel hoor, in een oogwenk doorbrak Stanleys stem opnieuw de stilte. "Mag ik even met Chelsey mee?"