Hoofdstuk 233 233
"Dus waar zijn die jongens van je?" vroeg hij, toegevend aan zijn behoefte om zijn vrouw uit de armen van haar broer te trekken en haar bezitterig tegen zich aan te drukken. Hij hoorde haar lichte zucht van ergernis, hoewel ze zachtjes lachte om zijn onnozelheid. Hij kon er niets aan doen. Hij vond het gewoon niet prettig haar in de armen van iemand anders te zien, zelfs niet als het die van Rafe was.
"Lacey verliest ze niet uit het oog," lachte Rafe. "Ik zweer dat ze de eerste paar jaar van hun leven zullen denken dat de hele wereld uit onze slaapkamer bestaat." Zijn toon was licht en plagend, met een vleugje overbezorgdheid erin. Caleb was er zeker van dat Lacey niet de enige was die er geen haast mee had om hun zoons uit het oog te verliezen.
Hij volgde Rhianna en Rafe naar boven en bleef even stilstaan op de eerste verdieping om met een licht verbaasde uitdrukking naar een van de slaapkamerdeuren te staren. Hij dacht dat hij iets anders rook, maar het was vaag en onmogelijk te bevatten. Hij schudde lichtjes zijn hoofd en inhaleerde opnieuw en wat hij ook had geroken, het was verdwenen. Hij liep verder naar boven om zijn nieuwe neefjes te ontmoeten.