Hoofdstuk 11
Een jongeman klopte op de deur van het kantoor en zei toen: "Ja, baas?", vroeg Gary terwijl hij naar de koele man keek die op de stoel zat en een document doornam. Hij hief zijn hoofd op van de papieren en keek naar de man die voor hem stond.
"Zijn zoon is toch de baas?" vroeg hij koud.
"Zeg het contract op dat we met de minister hebben," Ja baas.