Hoofdstuk 39
Toen ik mijn winkel opendeed, kon ik de lichten aandoen en mijn spullen neerzetten. Ik pakte het dagboek en vond een paar goede notities. Niets bijzonders, maar genoeg om haar te chanteren. Ik was bezig met het maken van kopieën toen de bel ging dat iemand mijn deur opendeed.
"Hallo? Ik ben nu niet open!" schreeuwde ik.
Geen antwoord. Ik voelde de aanwezigheid van iemand in mijn winkel. Mijn innerlijke bellen gingen af. "Colt, haal de jongens en ga naar mijn winkel. Er is iets mis." Ik dacht dat ik Colt had gelinkt.