Hoofdstuk 112 Frustrerend schattig en irritant
Vriendjes zijn irritant. Ik duw Bens geld terug naar hem toe en de idioot slaat een hand om mijn middel en tilt me van de grond om het over te nemen.
Ben schuift wat briefjes naar de kassier terwijl ik nog steeds probeer te bekomen van de schok van het gedragen worden alsof ik niets weeg. De kassier stuurt ons weg met een glimlach en een zwaai. We moeten er gek uitzien. Ik geef hem een klap op zijn borst als we buiten zijn en hij knijpt in mijn neus.
" Irritant. Je bent zo irritant," zeg ik tegen hem. Hij kust me. Omdat ik zo'n zwak voor hem heb, leun ik tegen hem aan, maar hij trekt zich terug voordat ik hem dieper maak. Ik stop mijn haar achter mijn oor terwijl een zacht briesje het in mijn gezicht blaast. "Je had me moeten laten boeten."