Hoofdstuk 48
De zon was allang onder toen ik mijn ogen weer opende. Joel had de balkondeur open en ik zag hem buiten staan en het donkere bos overzien. Hij had een broek laag over zijn heupen hangen, maar zijn gespierde rug was bloot. Hij zag er eetbaar uit. Aarzelend bewoog ik eerst het ene been en toen het andere, de pijn die ik had verwacht was er niet. Ik gleed uit bed en liep naar het open balkon en kwam naast Joel tot stilstand.
"Hoe lang hebben we geslapen?" vroeg ik hem.
"Je liefje, slaapt al bijna een week, dat is een goed teken. Het betekent dat de verandering waarschijnlijk snel zal beginnen. Ik ben blij dat je nu wakker bent. Ik heb je gemist."