Hoofdstuk 25
Ik werd wakker van geschreeuw en geroep en een wanhopige klop op mijn deur. Ik rende ernaartoe en zag de krijger buiten mijn deur staan in een razernij. Mensen renden uit het pakhuis toen ik naar buiten kwam.
'We zijn aangevallen,' informeerde de man me. Ik knipperde twee keer met mijn ogen om er zeker van te zijn dat ik wakker was en dat ik het niet verkeerd had gehoord. Wie zou Silver Moon durven aanvallen? Alsof hij mijn gedachten hoorde, antwoordde hij: 'De Eastline-boeven zijn in de buurt en veroorzaken een rel, ze steken alles in brand. Het pakhuis staat in brand op dit moment, dus we moeten evacueren.'
Hij greep mijn onderarm en roerde me met hem mee terwijl mijn hersenen op volle toeren draaiden om te proberen te begrijpen wat er gebeurde. Ik zag het vuur niet toen we naar buiten gingen, maar mensen verlieten de roedel samen met ons.