Hoofdstuk 46
*LUCIEN
Ik staarde uit het raam tot de lucht donker werd, verzonken in gedachten. Er was in zo'n korte tijd veel gebeurd en daardoor ging ik dingen die ik voorheen als vanzelfsprekend beschouwde, waarderen.
Mijn vader was verdwenen, mijn moeder was hysterisch en mijn zus sprak niet met me. Er was ook nog het probleem dat mijn partner met iemand anders aan het paren was en mijn moeder haar spullen pakte en vanmorgen het huis verliet zonder een woord tegen ons te zeggen. Kortom, mijn leven was uit elkaar gevallen en het leek er niet op dat het snel zou worden opgelost.