Hoofdstuk 13
“ Eerst probeerde je me te vergiftigen en nu verraad je me opnieuw?” De Alfa Prins rommelde in een ladekast met zijn brede rug naar mij toe.
Terwijl mijn wolf huilde van geluk om onze nabijheid, huiverde de man in mij van angst, wetende dat dit slecht – vreselijk – voor mij was.
Ik was gestopt met ontkennen dat we partners waren. Ik kon het niet veel langer ontkennen, niet met de manier waarop mijn wolf bleef blaffen bij zijn nabijheid en het feit dat ik nog steeds mijn hoofd op mijn schouders had. Ik wist zonder twijfel dat als we niet gepaard waren, Prins Valens mijn hoofd van mijn schouders zou hebben gescheiden zodra hij wist dat ik hem had geprobeerd te vergiftigen.