Hoofdstuk 14
Ik sliep die nacht in het bed van de prins. Hetzelfde bed dat de roedel reserveerde voor vooraanstaande alfa's die voor een korte tijd op bezoek waren. Alfa's konden niet langer dan drie dagen in de roedel van een ander blijven, behalve bij speciale gelegenheden, omdat het machtsevenwicht een ongepland gevecht tussen de bezoekende alfa en de heersende alfa zou kunnen veroorzaken, vooral als de bezoekende alfa meer macht had dan de heersende alfa.
Ik kon die nacht niet slapen, want het bed was te zacht, de kamer te warm en de aanwezigheid van macht te sterk. Hij sliep niet naast me. Sterker nog, hij sliep niet. Ik bleef de hele nacht wakker in de penthouse-kamer en luisterde naar hem die rondliep en ik vroeg me af of hij ook niet kon slapen. Of ik zijn rust verstoorde of dat slapeloosheid een onderdeel was van zijn vloek.
Vroeg in de ochtend werd ik verrast door de slaap en toen ik wakker werd, werd ik wakker met paniek in mijn buik. Ik was zo bang voor de verstikkende aura van macht om me heen en het feit dat ik later dan normaal wakker werd. Astrid zou me vermoorden. Het was al na achten, dus ik wist dat ze inmiddels in de keuken zou zijn en dat iedereen die na haar binnenkwam een schoen in hun gezicht zou krijgen.