Hoofdstuk 117 Boek 3 zestien
Emily reed na haar werk naar huis en zat in haar auto in de garage. Ze wilde niet naar binnen, Michael was nog steeds boos op haar, dat wist ze. Hij was gisteravond niet teruggekomen op hun kamer en toen ze vanochtend wakker werd, was hij al weg.
Zijn auto stond in de garage, maar hij was vanochtend niet met zijn auto weggegaan. Volgens Hannah had Gary hem opgehaald, dus ze weet niet of hij al terug was. Na een paar minuten in de auto stapte ze uit, deed de deur dicht, deed hem op slot met de afstandsbediening en liep naar het huis. Ze voelde zich sinds die avond eenzaam en associeerde dat met Michaels ergernis. Ze duwde de deur open, maar in tegenstelling tot de gebruikelijke keren dat ze thuiskwam, trof ze Hannah en Chris niet beneden aan en dacht dat ze boven moesten zijn.
Ze staarde naar de dolfijnenfontein die de studeerkamer van haar man verbergt, na een paar seconden aarzelen liep ze ernaartoe. Ze legde haar hand op de hendel en draaide eraan, waardoor de deur openging. De studeerkamer was netjes, donker en eenzaam, zoals altijd wanneer de eigenaar er niet was. Als hij niet in de studeerkamer was, betekende dit dat hij nog niet terug was. Ze deed de deur dicht en bracht haar naar de keuken, waar ze een flesje water pakte. Ze dronk uit het blikje, leegde het en gooide het in de prullenbak voordat ze de keuken verliet en naar een van de trappen liep. Ze baande zich een weg naar boven als een robot, ging naar haar kamer, kleedde zich uit, nam een douche en liet zich op bed vallen.