Hoofdstuk 91 Boek 2 eenenvijftig
Een week later liep Emily met Janet, Agnes, Agatha en Marilyn de vergaderzaal uit. Ze vroegen haar allemaal hoe het leven met Michael was geweest, afgaande op het feit dat hij haar gisteren van haar werk had opgehaald en de constante glimlach die ze altijd op haar gezicht had. Ze volgden haar naar haar kantoor en verzamelden zich rond haar bureau, terwijl Emily ging zitten en glimlachte terwijl ze hen één voor één aankeek: "Wat willen jullie?"
"Laat het hete sap eruit lopen, meisje," zei Agatha en de rest knikte.
"Eerlijk gezegd is het leven goed geweest", zei ze glimlachend terwijl ze haar telefoon pakte. Ze zag de tijd en stond meteen op. "Hé meiden, het spijt me, we zullen dit gesprek een andere keer voortzetten, ik moet nu gaan."