Hoofdstuk 97 Boek 2 zevenenvijftig
De kamer was rookvrij en ze kon de schoonheid nu zien. Haar eten stond op tafel en Michael en Gary werkten in de studeerkamer met de deur open. Hij keek op en hun blikken ontmoetten elkaar.
Emily keek verlegen weg, maar Michael niet. Zijn blik bleef op haar gericht, er verscheen een glimlach in zijn ogen, maar ook een vleugje geluk. Alles ging zo snel dat hij er nog steeds aan moest wennen. Hij kan het niet geloven, Emily, zijn Emily is eindelijk van hem en hij kan haar nu overal claimen, niet alleen in zijn hart. Ook daaraan moet hij wennen.
Gary keek naar zijn baas toen hij niet meer reageerde op wat hij zei, maar ontdekte dat hij misschien ook niet had geluisterd. Hij volgde zijn blik en zag dat hij naar Emily staarde, die haar uiterste best deed om hen niet aan te kijken. O ja, hij had gewenst en gebeden dat ze zouden weten hoe lief ze voor elkaar waren, maar hij wil geen derde wiel aan de wagen worden wanneer hij bij hen is - "baas?"